Er zijn in ons land steeds meer financieel laaggeletterde jongeren. Opvallend vaak is er een verband met hun socio-economische status. Kenneth De Beckker, postdoctoraal onderzoeker aan de KU Leuven en de UHasselt, legt uit wat de mogelijke gevolgen zijn en welke rol scholen kunnen spelen. “Financiële geletterdheid wordt belangrijker omdat we o.a. door hogere druk op sociale voorzieningen meer dan ooit op onszelf aangewezen zijn om ons financieel welzijn te behouden.”
Kenneth De Beckker: “De Vlaamse 15-jarigen scoren in het internationaal vergelijkend PISA-onderzoek van 2015 gemiddeld zeer goed op financiële geletterdheid, met een tweede plaats na enkele Chinese regio’s zoals Peking en Shanghai. Toch valt het op dat in vergelijking met het rapport van 2012 zowel het aandeel toppresteerders als het percentage jongeren dat het basisniveau niet haalt, groter geworden is. Zo waren er in 2015 24% toppresteerders (tegenover 19,7% in 2012), maar ook 12% laagpresteerders (tegenover 8,7% in 2012). We zien de kloof op het vlak van financiële geletterdheid dus groeien.”
“Deze jongeren zijn kwetsbaarder voor (online) fraude: ze worden gemakkelijker het slachtoffer van phishing bijvoorbeeld of worden als geldezel ingeschakeld. Daarnaast hebben ze minder inzicht in hoe reclame hun consumptiepatroon beïnvloedt en staan ze er bijgevolg minder kritisch tegenover. Ze hebben het ook moeilijker om hun budget te beheren. Op 15-jarige leeftijd gaat het natuurlijk nog om een klein budget, maar in hun volwassen leven kan dat leiden tot meer schulden en een hogere schuldenkost omdat ze meer consumentenkredieten aangaan. Ten slotte zien we dat mensen met een lage financiële geletterdheid ook minder spaarbuffer aanleggen en daardoor bij een crisis vaak zwaar getroffen worden.”
“Een van de bepalende factoren is de socio-economische status van de jongere. Over alle OESO-landen heen speelt deze factor voor een kleine 10% mee in de financiële-geletterdheidsscore. Voor Vlaanderen bedraagt dat percentage maar liefst 16%. Nergens is de correlatie tussen de socio-economische status en de financiële geletterdheid van jongeren zo groot als in Vlaanderen.”
“Dat we financiële educatie van jongeren niet alleen aan de ouders mogen overlaten. Het onderwijs kan ervoor zorgen dat jongeren met een minder bevoorrechte socio-economische thuissituatie niet automatisch slechter scoren op financiële geletterdheid.”
“Sinds september 2019 moeten leerlingen na de eerste graad enkele basiscompetenties onder de knie hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld over het maken van bewuste consumptiekeuzes. De hervorming van de eindtermen voor de tweede en derde graad bouwt daarop verder. Er zal daarbij zo goed mogelijk ingespeeld worden op de leefwereld van de jongeren. In de tweede graad, wanneer veel leerlingen voor het eerst een studentenjob nemen en sommigen met de brommer beginnen te rijden, gaat het bijvoorbeeld over de arbeidsovereenkomst, budgetbeheer en verzekeringen. Macro-economisch worden thema’s behandeld zoals prijsvorming, arbeidsmarkt en sociale zekerheid. In de derde graad komen onderwerpen aan bod zoals huurrecht, hypotheek, gezinsbudget, spaar- en beleggingsvormen, maar ook de juridische en financiële gevolgen van meerderjarigheid bijvoorbeeld. Kortom, het onderwijs heeft de intentie jongeren alle financiële basistools te verschaffen die ze in hun volwassen leven nodig zullen hebben.”
“Zeker niet, het is een wisselwerking. Financiële geletterdheid draait niet alleen om financiële kennis, maar ook om vaardigheden en attitude. En dat laatste krijg je toch vooral van thuis mee in de vorm van spaarzaamheid, omgang met kredieten, enz. Neem het voorbeeld van pensioensparen: je kan perfect weten wat het is, maar je moet ook de vaardigheid hebben om eraan te beginnen én de attitude om geld niet meteen op te doen. Dat leren kinderen vooral van hun ouders. Zij zijn bovendien vaak het eerste aanspreekpunt voor jongeren wanneer het over geld gaat.”
“Laat je schroom varen en praat zo veel mogelijk met je kinderen over geld. Het is wetenschappelijk aangetoond dat hoe meer ouders praten over geld, hoe beter dat is voor de financiële geletterdheid van hun kinderen.”
“In de eerste OESO-studie uit 2016 naar de financiële geletterdheid van volwassenen in dertig landen, stond België op de achtste plaats. Lichten we de drie componenten uit, dan behaalt 60% van de Belgen het vereiste minimum op financiële kennis (tegenover 62% op OESO-niveau), 56% behaalt het vereiste minimum op attitude (55% OESO) en 70% het vereiste minimum op financieel gedrag (54% OESO). De details van de studie tonen aan dat de Belg bijvoorbeeld niet zo goed weet dat je een investeringsrisico kan beperken door een goede diversificatie, maar wel actief spaart, bewust omgaat met zijn budget en behoorlijk goed het langetermijnperspectief voor ogen houdt.”
“Uit het OESO-onderzoek blijkt dat de Belg bij de aanschaf van financiële producten snel naar zijn vertrouwde bankier stapt zonder het aanbod van andere aanbieders te vergelijken. Ook het inwinnen van onafhankelijk financieel advies blijft beperkt.”
“Veel onderzoeken tonen een genderkloof. Maar ze peilen vaak alleen naar de financiële kennis en daarop scoren vrouwen doorgaans zwakker. Al blijkt dat volgens recente studies vooral te liggen aan de voorzichtige manier waarop vrouwen de onderzoeksvragen invullen: als ze twijfelen, vullen ze eerder ‘weet het niet’ in dan te gokken. Laat die antwoordoptie weg, en vrouwen scoren een pak beter op financiële kennis. Wat dit soort onderzoek zelden blootlegt, is dat vrouwen hun mogelijke gebrek aan financiële kennis ruimschoots compenseren met verstandig financieel gedrag.”
“Zeker niet. De evolutie bij een steeds grotere groep jongeren is verontrustend en de maatschappij evolueert snel. De lokroep om geld uit te geven, klinkt luider dan ooit door e-commerce. De digitale fraude neemt toe, met soms zware financiële gevolgen. We zijn ook meer op onszelf aangewezen voor het vinden en kritisch beoordelen van financiële informatie. Want de tijd dat er bij de bank continu een adviseur klaarzat, is voorbij. Daarnaast worden we steeds meer zelf verantwoordelijk gesteld voor ons financiële welzijn. Het pensioen evolueert naar een basispensioen: voor extra bescherming en welvaart moeten we zelf zorgen via aanvullend pensioen en extra verzekeringen. Om in deze omstandigheden financieel ons mannetje te kunnen staan, wordt financiële geletterdheid belangrijker dan ooit.”
Zoekt u praktische informatie om de financiële educatie van uw kind te verbeteren? Bekijk onze tips voor jonge kinderen en tieners.